Mal du pays (heimwee)

Zo nu en dan heb ik heimwee naar het land van stokbrood en wijn. Eigenlijk is heimwee niet het juiste woord, want een verlangen naar huis is het natuurlijk niet. Ik woon immers in Nederland en Frankrijk is niet mijn thuis. Maar af en toe zou ik willen dat ik er weer was. Dan dwalen mijn gedachten af en waan ik mij weer even onder de Franse zomerzon.
cropped-cropped-dsc037751.jpg
Deze foto is vorig jaar gemaakt in de Dordogne en prijkt ook bovenaan mijn website.

Mijn liefde voor Frankrijk heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken. Het is er met de paplepel ingegoten (ik vermoed vroeger zelfs letterlijk door mijn oma). Als kind bracht ik elke zomer zo’n vier weken door in het zonnige zuiden. En heimwee naar Nederland had ik nooit. In de zestien jaar dat ik met mijn ouders mee op vakantie ging, zijn we één zomer naar Italië geweest. Dat was mijn keus. Het zou de laatste keer zijn en ik mocht kiezen. Het was prachtig hoor, in Toscane. Maar La Bella Italia wint het gewoon niet van La Douce France.

Af en toe steekt het verlangen weer de kop op. Bijvoorbeeld als ik iets lees over de Provence, of als mijn zus weer eens een weekend weg heeft geboekt naar een Franse stad (hoezo een familie-ding…). Of als ik, zoals afgelopen week, de Franse taal om mij heen hoor. In de trein zaten twee Frans sprekende dames, die praatten over hun bestemming. Iets in mij wil dan in gesprek gaan met die personen, meepraten in hun taal. Terwijl ik dat zeker níet heb met Nederlands sprekende mensen. En al helemaal niet in de trein.

Het gevolg is dat ik eens in de zoveel tijd vind dat ik ‘iets moet’ met die Franse taal. Ik spreek het heus wel aardig, maar vloeiend zeker niet. Overigens is mijn wederhelft het daar niet mee eens. Twee jaar geleden presteerde ik het tijdens onze vakantie om een telefonische reservering te doen bij een restaurant. In het Frans. Hij vond dat knap. Oké, ik was stiekem wel een beetje trots op mijzelf (mag dat?), maar écht vloeiend? Nee, dat spreekt mijn vader. En dat zou ik zó graag ook willen. Maar hoe dan? Een weekje bij de nonnen kost ruim 4.000 euro heb ik al gezien. Dat krijg ik nooit verkocht aan mijn wederhelft. Bovendien kan ik de kleine jongen niet een week lang missen.

En dus neem ik mij keer op keer voor om een Frans boek te lezen (die lenen ze niet uit bij de bieb in Obdam, hoe kan het ook anders…), om wekelijks naar een Franse nieuwsuitzending of spelshow te kijken (dit deed ik namelijk vroeger wel), of om voortaan Friends te kijken met Franse ondertiteling. Maar ‘het komt er nooit van’. Betekent dit dan dat ik het eigenlijk dus helemaal niet zo graag wil?

De noodzaak is er deze zomer ook niet echt. Inmiddels zijn mijn wederhelft en ik al een paar keer naar Frankrijk op vakantie geweest en zelfs voor de kleine jongen was het afgelopen zomer de eerste keer (je kunt er maar beter vroeg mee beginnen). Maar dit jaar doen we het compleet anders en gaan we zelfs naar een ander werelddeel. Waar Engels gesproken wordt, geen Frans. Dus tja.

Goed, terug naar Frankrijk. Ik weet zeker dat ik tot een kleine groep Hollanders behoor die zo verliefd is op het land, of in ieder geval: op het complete plaatje. Sterker nog: ik hoor vaker negatieve verhalen dan positieve (en dan met name over het Franse volk). De meest gehoorde klacht? Fransen zijn arrogant. En ze spreken geen Engels (Joe! Als je in Frankrijk op vakantie bent, spreek dan ook HUN taal).

Waarom ik dan wel zo verknocht ben aan dit land?

  • de Franse keuken. Zo’n beetje alles (behalve foie gras) smaakt gewoon beter dan de Hollandse pot. En het klinkt ook beter: croissant, magret de canard, paté en croute. Maak mij daar maar ’s nachts voor wakker.
  • de diversiteit aan streken, met elk een eigen identiteit. Mijn favoriet is de Provence (tip: ga nóóit naar een lavendelbranderij. Dan ben je direct afgekickt).
  • het klimaat. Hoe zuidelijker, hoe beter (warmer). In Frankrijk kun je gewoon nét ff wat langer voor je tentje zitten ’s avonds dan in Nederland.
  • en voor wie nu denkt: ‘leuk, maar in Spanje is het ook warm en tapas zijn ook lekker.’ Daar spreken ze dus geen Frans. Het bekt gewoon nét allemaal wat lekkerder in het Frans. C’est le ton qui fait la musique. Partir c’est mourir un peu. Of niet soms?

Natuurlijk heb ik heus wel wat aan te merken op de Fransen en hun manieren. Want ook mijn penvriendin van vroeger spreekt of schrijft na al die jaren nog steeds geen Engels. En laten we het al helemaal niet hebben over hun rijd- en parkeervaardigheid. Maar toch. Mijn liefde voor het land zal nooit verdwijnen. Aanslagen of niet. Ik kom vast nog wel een zesde keer in Parijs. Vloeiend-Frans-sprekend of niet.

Voorlopig zet ik kleine stapjes en heb ik inmiddels een Franstalige nieuwsapp gedownload. En tijdens mijn reizen in de trein luister ik – naast rapmuziek van eigen bodem – graag naar Maître Gims, Stromae en andere Franse artiesten. Ook al heb ik 9 van de 10 keer geen flauw idee waar zij over zingen, zo waan ik mij toch weer even onder de Franse zomerzon.

 

Advertentie

4 reacties op ‘Mal du pays (heimwee)

  1. Leuk geschreven weer Mireille! Al ga ik voor het eten (en toegegeven, misschien ook de mensen) toch liever naar Duitsland en vooral Oostenrijk. Leberknödelsuppe, Strammer Max en Bockwürst klinkt dan toch weer net even lekker dan Vin, Pain en Paturain 😉

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s