Op 29 september 2017 stond Nederland even stil. Of eigenlijk kwam juist iedereen in beweging. Dit was namelijk de dag waarop familie en vrienden voor het laatst contact met haar hadden. Zondag 1 oktober werd het nieuws pas écht groot, toen haar vriend een berichtje op Facebook plaatste. Binnen een paar uur wist heel Nederland dat Anne Faber zoek was.
‘Beste mensen, m’n vriendin is sinds vrijdagavond 29/09 19.00 uur vermist. Laatste app is een selfie in de regen. Ze heet Anne Faber. Blond. 1,70 m.’
Ik heb dit bericht ook voorbij zien komen. En vanaf dat moment liet de hele zaak-Anne Faber mij niet meer los. Niet dat ik actief heb meegezocht ofzo, maar het doet gewoon wat met je als iemand van die leeftijd (25) zomaar van de aardbodem verdwijnt. Een bloedmooie vrouw, die geen idee had dat ze haar fietstochtje met het leven moest bekopen.
Wat ik ook altijd fascinerend vind, is de werking van de (sociale) media. Waarom wordt de ene vermissingszaak zo groot en de ander niet? Misschien herinner je nog de verdwijning van de twee broertjes Ruben en Julian in 2013? Heel Nederland raakte in de ban van hun vermissing en nooit eerder kreeg een zaak zó veel media-aandacht. Maar dit geldt lang niet voor alle verdwenen kinderen of volwassenen. Ik las dat er ieder jaar ongeveer 40.000 mensen als vermist worden opgegeven in Nederland. Sommigen daarvan zijn maar kort vermist, anderen zijn langdurig zoek. Of worden nooit meer teruggevonden.
Ook over het lot van de 33-jarige Anja Schaap uit Katwijk tast nog iedereen in het duister. Rond haar vermissing bleef het een tijdje stil en ook nu nog heb ik niet het idee dat de media er zo groots mee omgaan als toen met Anne. Maar Anja is al meer dan een week vermist. Haar tas met daarin haar spullen zijn al teruggevonden. Elke keer als ik de app van RTL Nieuws open, vrees ik dat ik moet lezen dat zij dood is gevonden. Maar tot op heden ontbreekt nog ieder spoor.
Na dat eerste bericht op Facebook stond het nieuws bijna twee weken in het teken van de zoektocht naar Anne. Dertien dagen, om precies te zijn. Haar verdwijning hield heel Nederland in z’n greep. Totdat ze gevonden werd. En haar moordenaar dus ook in beeld was. Hij was tenslotte degene die de plek aanwees waar men moest gaan zoeken. Daarna volgden nog maanden waarin nieuwe feiten en ontwikkelingen bekend werden gemaakt en waarin ook pijnlijk duidelijk werd dat er van alles was misgegaan bij eerdere veroordelingen van de dader. Iets wat de familie van Anne, met haar vader in het bijzonder, tot op de dag van vandaag bezighoudt.
Toen het boek over Anne Faber uitkwam, twijfelde ik geen moment. Dit móest ik lezen. En ik kan het iedereen aanraden die ook maar iets van deze zaak heeft meegekregen en heeft meegeleefd met de familie. Want er is zoveel dat je niet leest in de media of waar je gewoon geen weet van hebt. Bijvoorbeeld hoe die eerste uren eruit zien nadat het besef komt dat iemand allang thuis had moeten zijn. Wat doe je dan als eerst?
Voordat het eerste Facebookbericht van haar vriend online kwam (waar Anne’s moeder in eerste instantie nog haar twijfels over had), hadden vrienden en familie al twee dagen naar haar gezocht. Fietstochten tot diep in de nacht door allerlei bossen, langs stations en naar andere plekken waar ze zou kunnen zijn. Haar broertje stuurde alle 400 Facebookvrienden van Anne een berichtje met de vraag naar haar uit te kijken. Een monsterklus. De NS werd gebeld met de vraag of ze alsjeblieft bij wijze van uitzondering wilden checken of Anne haar ov-chipkaart had gebruikt. Dat was niet het geval. Ook haar bank werd gebeld, maar die wilde in geen beding ook maar iets over haar betaalgedrag zeggen. Tot slot werd via Facebook een vriend opgespoord met wie ze op zaterdagmiddag zou hebben afgesproken. Toen hij vertelde dat ze niet was komen opdagen, gingen alle alarmbellen af.
In het boek staat in detail beschreven hoe het opzetten van een grootscheepse zoektocht in z’n werking gaat en wat er daarna allemaal bij komt kijken. Best wel interessant om te lezen, vond ik. Naarmate de ontknoping naderde, kreeg ik steeds meer kippenvel tijdens het lezen. Totdat het werkelijke moment daar was. En terwijl ik allang wist wat de afloop was, was ik toch geschokt. Als je dan vervolgens denkt dat je het ergste hebt gehad, blijkt het nog veel erger te kunnen.
Er staan ook details in over hoe ze Anne uiteindelijk identificeren, hoe de media zich als idioten op de familie stortten en wat het eigenlijk allemaal met familie en vrienden doet, zoveel aandacht. En zoveel leed. Een passage in het bijzonder is mij steeds bijgebleven. Op een gegeven moment krijgt de familie te horen dat verschillende journalisten graag een ‘portret’ van Anne wilden maken. Heel Nederland vroeg zich namelijk af wie Anne nou precies was, zo stelden ze. Hoewel je misschien denkt dat haar familie dit als een mooi eerbetoon zou zien, zei haar vader Wim: ‘Ik zit niet op een portret van Anne te wachten. Ik hoef niet in de krant te lezen dat Anne fantastisch was. Dat weet ik al.’ Ik vond dat zó treffend. Eerder had hij namelijk ook gezegd dat hij het zo moeilijk vond dat Anne ineens ‘van iedereen’ leek te zijn. ‘Het is míjn dochter.’
Vorige week diende het hoger beroep van de dader. In Nederland heeft iedereen hier recht op. Zelfs als je Michael P. heet. Ook deze zitting heb ik gevolgd via liveblogs van diverse nieuwswebsites. Michael P. mocht aan het einde het laatste woord hebben. Daarin dacht hij hardop na over wat Anne later had kunnen worden, als er niets was gebeurd: ‘Er gaat door m’n hoofd: als er niets was gebeurd, was ze dan museumdirecteur geworden? Was ze moeder geworden?’
Dit lijkt mij voor de nabestaanden het ergste wat je kunt horen: de moordenaar van je dochter/zus/vriendin die zich hardop afvraagt wat ze had kunnen worden. Een pijnlijke vraag, waar door zijn toedoen nooit meer een antwoord op komt. Iemand had hem die woorden moeten verbieden.