Vijf!

Morgen wordt de kleine jongen vijf. Vijf jaar! Net als toen hij één en vier werd (want: eerste verjaardag en voor het eerst naar school), vind ik vijf een bijzondere mijlpaal om bij stil te staan. Zo oud als een hand vol. Nóg een hand vol en je hebt een tiener in huis. Gelukkig duurt dat nog even.

Wat ook even duurde, was het moment dat we hem voor het eerst in onze armen konden sluiten. Na de uitgerekende datum moesten we nog tien dagen extra wachten, wat mijn geduld behoorlijk op de proef stelde (zijn zus deed er twee jaar later elf dagen extra over, baas boven baas). En voordat we kennis met hem mochten maken, mocht (moest) ik voor het eerst kennismaken met een spoedrit in een ambulance.

Wie denkt dat je op dat moment als hoogzwangere met persweeën door fluwelen handschoentjes in een zacht dekentje wordt gewikkeld, heeft het mis. Ik voel het koude staal van die brancard soms nog (grapje). Ik kan zo’n rit in ieder geval niemand aanraden, net als de rekening die je na afloop krijgt. Een vriendin zei laatst dat ze het pas écht begreep, toen ze het zelf had meegemaakt. I told you so. Ze zeggen weleens dat je de bevalling van je kinderen nooit vergeet. Dat kan ik alleen maar beamen. Maar ze zeggen óók dat de komst van de baby alles doet verzachten. Ook dat klopt wel. Gelukkig maar.

De afgelopen vijf jaar met de kleine jongen zijn we redelijk ongeschonden doorgekomen. En dat is niet hetzelfde als onbezorgd. Integendeel zelfs. Op het moment dat je ouders wordt, ontstaat er een soort oer-verantwoordelijkheid die soms gepaard gaat met de nodige zorgen. Zo zijn we met hem als baby al eens in het ziekenhuis beland vanwege zijn benauwdheid. En hoewel ik ook zo’n bezoekje niemand kan aanraden, heeft de kinderarts ons destijds wel een belangrijke les geleerd: in het geval van ziek & zeer kun je nooit opgeven. Toen de kleine jongen tijdens het vernevelen tegenstribbelde, sprak zij ons streng toe: “dit gaat hoe dan ook gebeuren”. Die doortastendheid hebben wij voor altijd in ons achterhoofd gehouden.

Bijvoorbeeld op het moment dat de kleine jongen op zijn tanden was gevallen en al bloedend naar de tandarts moest. En de tweede keer dat dat gebeurde (ja, echt). Of afgelopen jaar nog, toen hij op vakantie uit zijn bed viel en we naar een Franse huisartsenpost moesten om het gat in zijn achterhoofd te dichten. Ik besef heel goed dat dit slechts klein leed is en dat er veel ergere dingen zijn. Maar zoals ik eerder al zei: klein leed doet óók zeer.

Toen de kleine jongen anderhalf was, maakten we met z’n drieën een onvergetelijke rondreis door Amerika. Dat kan ik wél iedereen aanraden. Het was voor ons een droom die uitkwam; de kleine jongen zal zich er weinig (lees: niets) van herinneren. Laatst liet ik hem het fotoboek zien van die reis. Uiteraard reageerde hij enthousiast bij het zien van het vliegtuig, Mickey Mouse en alle andere mooie dingen, maar uit zijn reactie kon ik verder opmaken dat hij er duidelijk niets meer van wist. Dat geeft ook niet, want die reis maakten we vooral voor onszelf. Maar het was gewoon ontzettend tof om dat met een dreumes te doen, inclusief alle extra (praktische) uitdagingen die daarbij kwamen kijken.

Met de komst van de kleine dame veranderde hij ‘ineens’ in grote broer. En die rol neemt hij behoorlijk serieus. Zelfs als zij, met haar temperamentvolle karakter, van zich afbijt. Vanaf dag één hebben wij hem bij alles rondom de nieuwe baby betrokken en ik denk dat dat heel waardevol is geweest voor de band die zij nu al hebben. Ik hoop zó dat die voor altijd blijft.

Vorig jaar rond deze tijd stonden de dagen natuurlijk in het teken van zijn eerste schooldagen en de grote stap naar de basisschool. Met de kennis en de situatie van nu, leek het mij wel leuk om even terug te kijken naar wat ik daar vorig jaar over schreef:

De weken in aanloop naar zijn eerste dagen op school waren niet bepaald ontspannen. Het is lastig uit te leggen, maar ik maakte me vooral zorgen. Gaat hij het wel leuk vinden? En ik heb vooral veel moeite met ‘loslaten’. Letterlijk en figuurlijk. Voor het eerst sinds lange tijd voel ik een enorme drang om hem zoveel mogelijk bij me te houden en dus wil ik hem het liefst zelf brengen naar en halen van school. Ik moet hem letterlijk ‘los’ laten in de klas.

Van alles op en rondom zo’n school heb ik nu al wel een beeld. Zo stond ik op de eerste ‘oefenochtend’ 5 minuten voor tijd al op het schoolplein. Met het idee: ‘Als ik er wat eerder ben, kan ik alvast even rustig met de juf praten’. Een beginnersfout. Je moet namelijk wachten tot het exact 8.20 uur is en de bel gaat. Pas dan mag je naar binnen. Stel je voor dat twintig ouders/verzorgers een praatje willen maken met de juf… Dat kan dus niet. En daar stopt het niet hè. Zodra die bewuste eerste bel gaat, proberen alle ouders/verzorgers zich met hun kroost als eerste naar binnen te wurmen, inclusief kinderwagens en diverse broertjes/zusjes.

Ondanks de fijne verhalen van zowel de juf als de kleine jongen kost deze periode mij dus behoorlijk wat energie. En om eerlijk te zijn ook wel wat tranen. Het lijkt verdomme wel een kraamweek. Gelukkig kwam ik er ook gelijk achter dat ze op school inderdaad veel vakantie hebben, want de dagen dat hij in februari naar school moet zijn op twee handen te tellen. Dat is fijn, want zo kan hij even rustig wennen. En anders ik wel.

Nou, dat was me het jaartje wel. Die tranen, die kwamen vaker. Zoals toen hij al na drie weken zijn eerste schoolreisje had naar de Schouwburg. De bussen volgeladen met kleuters reden (op mijn vrije dag) LANGS ONS HUIS richting Hoorn. Stond ik daar met pijn in mijn hart te zwaaien alsof mijn zoon zojuist op wereldreis ging. Ik kan je vertellen: dát is pas loslaten. De kleine jongen ging vervolgens precies twintig dagen naar school. Na zijn eerste week was het al Krokusvakantie en daarna volgde op 16 maart een lockdown. Scholen dicht. Niks praatje maken met de juf, dringen op het schoolplein, of schoolreisjes.

In de twee maanden die volgden kregen we te maken met ‘thuisonderwijs’, oppas die niet meer welkom was en een zomervakantie die werd uitgesteld. Of we dat even wilden uitleggen aan een kind van vier. Gelukkig leek hij alles wel goed te begrijpen, maar leuk was natuurlijk anders. Ook toen hij na twee maanden met de helft van de klas een paar uurtjes per dag naar school mocht. Inmiddels is hij zelfs bekend met videobellen en online opdrachten maken. Wat dat betreft is hij nu al verder dan zijn vader.

Elke leeftijd van een kind is leuk als je het mij vraagt. Mijn manager van een paar jaar geleden beweerde dat hij het eerste jaar met zijn kinderen ‘saai’ vond. Saai? Nou, daar kan ik mij dus echt niet in vinden. Maar toegegeven: naarmate je kinderen ouder worden, gaan ze meer begrijpen en ‘grote-mensen-dingen’ leuk vinden. Zo is de kleine jongen gek op spelletjes spelen en daar doen wij maar wat graag aan mee.

En morgen wordt hij dus vijf. Onze grote vriend, met zijn hart van goud. Onze voorzichtige denker en allemansvriend (vooral met de meiden uit zijn klas). Die, als ik anderen mag geloven, qua uiterlijk als twee druppels water op mij lijkt. Onze kleine jongen, die tevens zorgzame broer, neef en kleinzoon is.

Morgen vieren we zijn vijfde verjaardag. Zonder groot feest, maar mét grote taart, slingers en extra cadeautjes. Want dat is tenslotte voor een kleuter het allerbelangrijkste. Op naar de volgende vijf!

Advertentie

4 reacties op ‘Vijf!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s