Britse variant

Wees gerust: deze blog gaat zeker niet over de mutatie van een virus uit Engeland. Nee, deze blog gaat over een ouder echtpaar uit het Verenigd Koninkrijk dat wij sinds twee jaar ‘de Engelse opa en oma’ noemen. Of, zoals de kleine jongen ze noemt: de Franse opa en oma.

In 2018 waren wij op vakantie in de Côte d’Azur in Frankrijk, waar we verbleven op een heerlijke, kindvriendelijke camping. Ik was zes maanden in verwachting van de kleine dame en de kleine jongen was sinds een paar maanden twee jaar. Hij had een fascinatie voor auto’s en automerken en wist ze al gauw allemaal op te noemen aan de hand van het embleem. En waar vind je nu veel verschillende auto’s bij elkaar? Juist, op een camping.

Tijdens de vele wandelingetjes met mijn wederhelft van en naar de bakker, de speeltuin of het zwembad, werd er volop geoefend met alle geparkeerde auto’s die ze onderweg tegenkwamen. Totdat ze bij een BWM uit Engeland bleven staan en werden opgemerkt door de eigenaren, die op de veranda van hun caravan zaten.

Mijn wederhelft is nogal sociaal ingesteld en maakt met iedereen graag een praatje. Dus ook met het Engelse echtpaar. Ze waren nieuwsgierig naar de kleine jongen en vonden hem vooral heel schattig. Ze vertelden over zichzelf en wilden ook van alles weten over ons gezin. Je raadt het al: bij elke volgende wandeling moest er even gestopt worden bij de Engelsen en ook ik moest eraan geloven. De rest van de vakantie spraken we elkaar dus regelmatig, en wij dachten dat het daarbij zou blijven.

Het jaar erop besloten we om in dezelfde periode naar dezelfde camping op vakantie te gaan. We konden zelfs dezelfde caravan boeken. Tijdens een van onze eerste wandelingen over de camping bleek dat het Engelse echtpaar er ook weer was, op dezelfde plek. Ze waren onder de indruk van hoe groot de kleine jongen was geworden en konden eindelijk de kleine dame ontmoeten. Die had al snel ook een plekje in hun hart veroverd.

We hebben twee weken contact gehouden en de kleine jongen mocht zelfs een keer bij ze eten. De kinderen werden verwend met snoep en cadeaus, zoals dat gaat bij opa en oma. We wisselden e-mailadressen uit en spraken af om contact te houden. Tot op de dag van vandaag is dat nog steeds zo.

Eens in de zoveel tijd sturen wij een e-mail met foto’s van de kinderen. En hoewel het schrijven in het Engels mij nog steeds best wat moeite kost, vind ik het erg leuk om te doen. En daarbij: ik heb jarenlang contact gehouden met een ‘penvriendin’ uit Frankrijk – in het Frans. Vergeleken daarmee is schrijven in het Engels a piece of cake.

Afgelopen zomer hebben we elkaar niet gezien. Zij konden überhaupt het land niet verlaten vanwege de crisis en wij besloten het over een andere boeg te gooien. Toch hielden we contact. De berichten vanuit hun kant werden wel wat somberder, want ze hadden het zwaar. In één van hun laatste mailtjes schreven ze dat ze ‘fed up’ met de situatie waren.

Ik snap het wel. Als je op leeftijd bent (ik heb eigenlijk geen idee hoe oud ze zijn), dan zit je automatisch in een risicogroep. Zij verlieten letterlijk hun huis niet meer, op aandringen van hun kinderen. Op een gegeven moment hoorden we niks meer terug op een van onze e-mails. Het was inmiddels drie weken geleden en ik begon mij serieus zorgen te maken. Het zal toch niet…?

Zelfs na een noodkreet (‘can you please let us know if you are ok, we are worried!‘) hoorden we niets. Ik was al bijna een online zoektocht gestart naar hun kinderen, toen we ineens tóch een berichtje terugkregen. Ze waren zó druk aan het werk geweest in de tuin, dat ze alles en iedereen even waren vergeten. Fijn voor hun natuurlijk. En bedankt voor de bijna-hartverzakking.

In maart vorig jaar ontvingen we een grote doos vol cadeaus (foto!) voor de kinderen, met knuffels, speelgoed en kleding. Met kerst kregen de kinderen allebei een kaart met daarin tien euro en de kleine jongen kreeg laatst voor zijn vijfde verjaardag weer een kaart met geld. Bovendien schreven ze dat ze ‘dankbaar waren dat er mensen zijn zoals wij die aan hun denken’. Dat vonden we zó lief, dat we graag iets terug wilden doen. En dus hebben wij vorige week een pakket richting Engeland gestuurd. Op hoop van zegen (het was de eerste keer voor mij).

Dat was nog een hele ‘bevalling’. We wilden graag ook typisch Hollandse lekkernijen zoals stroopwafels sturen, maar na ‘het incident’ met de douane op het vliegveld van San Francisco durfde ik niet meer. Ik had geen idee wat tegenwoordig de regels zijn voor het exporteren van voedsel. Via Twitter zocht ik contact met PostNL en met de douane in Nederland en zij verzekerden mij dat het gewoon was toegestaan. Dat moest ik dan maar geloven. We vulden de doos verder met een kleurplaat van de kleine dame, een schoolfoto van de kleine jongen, drop, een kaart en een fotoboek vol foto’s van de kinderen.

Voor het versturen van het pakket moest ik een douaneformulier invullen, dat in een plastic mapje stoppen en het geheel op de doos plakken. En omdat ik het aangetekend wilde versturen, mocht ik tot slot 21 euro afrekenen. Ik mag hopen dat het in goede orde aankomt en dat onze inspanningen niet voor niets zijn geweest. Voor mensen die dit vaker doen is het misschien gesneden koek, maar ik vind het allemaal maar spannend.

Tegenwoordig kun je de reis van een pakket online exact bijhouden en dat deed ik dus ook regelmatig (F5 is mijn beste vriend). En gistermiddag kregen we het verlossende woord dat het pakket was ontvangen! Onze cadeaus zorgden voor een big smile op hun gezicht: ‘It made us so happy that you would do something so nice for us’.

Het is fijn om in deze tijd mensen blij te kunnen maken met een klein gebaar.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s