Eind vorig jaar schreef ik dat ik onder begeleiding van een diëtist zou gaan starten met een nieuw dieet. Niet om af te vallen, maar om mijn maagdarmstelsel weer op orde te brengen. Het leek mij wel aardig om na al die maanden een update te geven over hoe het nu gaat. Want hoe lastig het soms ook was, het hielp wél.

Zoals ik eerder schreef, wist ik van te voren dat het een hele uitdaging zou gaan worden. Het idee van het FODMAP-beperkte dieet is namelijk dat je gedurende vier tot zes weken allerlei (lees: veel) verschillende voedingsmiddelen vermijd. Én dat je na die weken deze producten één voor één juist weer gaat gebruiken om te kijken waar je lichaam wel/niet goed op reageert. Vooral die laatste fase kostte ontzettend veel tijd.
Binnen het FODMAP-dieet hebben alle producten een kleur: groen, oranje, rood. Groene producten mogen onbeperkt, oranje in beperkte mate en rood is in principe uit den boze (anders geeft het klachten). Van sommigen oranje dingen mocht je maar zó weinig hebben, dat het vaak de moeite niet eens was om het klaar te maken. Tegelijkertijd mocht je de kleuren ook combineren. Snap jij het nog?
Ik hoor je denken: nee, geef eens wat voorbeelden. Oké, vooruit.
- Een appel is toegestaan tot 25 gram (groen). Vanaf 30 gram wordt een appel oranje en moet je opletten met andere producten die ook oranje zijn. Vanaf 165 gram is een appel rood. Je mag dus sowieso niet meer dan 165 gram appel eten. De appels in mijn fruitschaal wegen 200 gram, kun je nagaan hoe weinig je dus mag. Ik heb sinds januari geen appel meer gegeten, terwijl ik dat voorheen élke dag deed.
- Broccoli mag tot 75 gram (groen). Vanaf 270 gram wordt ‘ie oranje en vanaf 350 gram rood. Dat is allemaal leuk en aardig, maar het advies is om per dag 400 gram groenten te eten. Je kunt er dus voor kiezen om 75 gram broccoli te eten in combinatie met andere, ‘groene’ groenten. Maar je snapt: ik ga geen hele broccoli kopen als ik maar 75 gram mag. Dus ook broccoli staat al weken niet meer bij ons op het menu.
- Een rijpe banaan mag tot 65 gram, maar onrijpe bananen mogen tot 100 gram. Ik heb de afgelopen tijd dus behoorlijk wat groene (lees: smakeloze) bananen gegeten. Godzijdank zijn aardbeien onbeperkt toegestaan, dus ik ben blij dat deze nu weer in de schappen liggen.
- Courgette, aubergine, champignons, ui en knoflook (ik voel een recept voor lasagne aankomen) zijn ook leuk. Je mag van dit alles slechts een beetje. Knoflook is zelfs al vanaf 3 gram rood, de allergrootste boosdoener. Wij eten dus al maanden knoflook-vrij (wel verfrissend overigens).
Het fijne aan dit soort diëten is dat je niet de eerste bent die ermee begint. Ik zocht dus op social media naar mensen die hier ook mee bezig waren. En zo kwam ik al gauw uit bij Karlijns Kitchen. Een dame die haar eigen website heeft over het FODMAP-beperkte dieet. Inclusief ontzettend veel recepten, waar ik nu nog steeds dankbaar gebruik van maak.
Bijkomend voordeel van zo’n beetje ‘niets’ mogen eten, is ook dat je afvalt. Want even snel een koekje of snack tussendoor zit er niet meer in. En brood-smerende ouders zullen dit herkennen: je stopt dus óók niet meer ongemerkt de korstjes of laatste stukjes brood van je kinderen in je mond. Want in brood zit tarwe en ook dat mocht niet.
Over tarwe gesproken: ik heb echt nieuw respect gekregen voor mensen met een glutenallergie/-intolerantie. FODMAP is niet per se glutenvrij, maar het is wel makkelijker om je aan het strenge dieet te houden door ook glutenvrij te eten (want dan eet je sowieso geen tarwe). En dat deed ik dus braaf. Met frisse tegenzin. Want mijn hemel, wat zijn sommige glutenvrije producten (lees: spaghetti) goor. Toch eet ik nog steeds deels glutenvrij (daarover later meer).
Het leuke aan het dieet was dat ik, doordat ik veel niet meer mocht, ‘verplicht’ was om nieuwe dingen te proberen. Zo aten wij bijvoorbeeld best vaak broccoli, sperziebonen of zuurkool, maar dat kon ineens niet meer. Als alternatief eten wij nu regelmatig andijvie en spinazie (in een stamppot, of lasagne), terwijl we dit voorheen nooit aten. Maar dan ook echt nooit. Pesto maak ik voortaan alleen maar zelf (want in de potjes zit knoflook) en ook voor aardappelen heb ik nieuw respect gekregen (uit de oven, dat dan weer wel).
Vooraf dacht ik dat ik het meeste moeite zou hebben met het avondeten, maar door de recepten van Karlijns Kitchen viel het nog best wel mee om gevarieerd te eten. Ook mijn wederhelft at mee. En soms, heel soms, maakte ik van één gerecht twee varianten. Eén voor hem en een voor mij (en dan te bedenken dat ik voor onze kinderen óók altijd apart kook…).
Niet alleen qua producten, ook qua winkel was het soms even wennen. Want voor een uitgebreid assortiment aan glutenvrije en lactosevrije spullen moest ik vaak naar Jumbo of AH (voor die laatste kan ik straks gewoon in mijn eigen dorp terecht, hoera!). En mijn glutenvrije brood bakt Bakker Leo voor me, die zit helemaal in Almelo.
Het meest positieve dat ik in deze acht weken (ik deed er iets langer over) heb ervaren, is dat ik écht verschil merkte. Mijn buik was zoveel rustiger dan voorheen, een verademing! Er zaten dus wel degelijk producten tussen waarop mijn lijf reageert. En door ze allemaal af te zweren, kon ik de boel echt even ‘resetten’.
Na al deze weken was het tijd voor het ‘herintroduceren’. Zoals ik eerder aangaf, kostte dat nog het meeste tijd. Ga maar na: er waren tien categorieën om te testen. En het testen van één categorie duurde in het meest gunstige geval 5 dagen. Al met al ben ik met de herintroductie-fase twee volle maanden bezig geweest. Mijn wederhelft complimenteerde mij met mijn geduld hiervoor (want dat heb ik over het algemeen niet zoveel).
En dan nu de hamvraag: wat is er uiteindelijk uitgekomen? Het antwoord is helaas niet eenduidig. Mijn diëtiste was blij: “Fijn toch, dat je, behalve lactose, gewoon overal tegen kunt!” Ja, dat is wel zo. Maar het is net alsof je bij een arts zit vanwege een kwaal. Natuurlijk is het fijn als blijkt dat je geen ernstige ziekte onder de leden hebt, maar ergens is een ‘positieve’ uitslag ook wel dubbel. Want zonder oorzaak van het probleem is de oplossing ook ver te zoeken.
Ik ben erachter dat ik niet te veel oranje en rode producten moet combineren. In FODMAP-land noemen ze dit ‘stapelen’. Maar af en toe de grens opzoeken kan wel. Dus als ik wéét dat ik buiten de deur ga eten, dan zorg ik dat ik de rest van de dag extra op mijn voeding let. Zodat ik een beetje kan ‘smokkelen’. Ik heb er namelijk best iets voor over om mijn favoriete spaghetti (gemaakt van tarwe, met gluten!) te mogen eten.