Buitenleven

Vorig weekend zat ik in een stacaravan op een camping in Brabant. En hoewel het dus inmiddels al oktober was, zaten we twee avonden tot ’s nachts op het terras te borrelen en ontbeten we ook buiten. De wind stond precies goed en de regen viel in Brabant nog best wel mee. Uiteraard had ik mezelf goed ingepakt (aangekleed), want ik ga niet zomaar in oktober buiten zitten.

Ik ben namelijk niet zo’n buitenmens. En al helemaal niet in de herfst. Laat mij maar lekker onder een kleedje op de bank zitten met de kaarsjes aan. Aan regen heb ik al helemaal een broertje dood. Met dit weer ga ik de deur het liefst niet uit en al helemaal niet zonder paraplu. Maar als het moet, dan doe ik het toch. Al is dat soms met frisse tegenzin.

Zo heb ik de afgelopen anderhalf jaar afwisselend ’s avonds binnen en buiten (én online) gesport. De eerste dagen in april was het soms écht koud en werd het niet warmer dan 8 graden. En waar anderen binnen no-time hun vest en lange broek hadden uitgetrokken, stond ik al gauw bekend als het meisje met de sjaal en handschoenen (bewijs: hier!) En bij hele koude avonden zelfs een hoofdband. Want hoe erg ik ook tegen wind en regen opzie, ik wilde wél graag twee keer per week blijven sporten.

Gelukkig werd het naarmate de maanden vorderden natuurlijk beter weer en voor sommigen werd het af en toe zelfs te heet. Voor mij kan het niet warm genoeg zijn. Ik mag dan wel geen buitenmens zijn, er zijn wel uitzonderingen. Ik kan namelijk prima tegen hitte en op een camping in Frankrijk zitten met 30+ graden houd ik met gemak uit. Niet voor niets zal ik ook niet gauw (lees: nooit) mijn zomervakantie in Nederland doorbrengen, want ik wil graag de garantie op mooi weer. Het mediterrane bloed stroomt nu eenmaal door mijn lijf. Geen wonder dat ik het in Nederland áltijd koud heb.

Inmiddels sporten we weer binnen, want het wordt nu ’s avonds te vroeg donker (en koud). Natuurlijk is het niet prettiger om in een zweterige zaal te sporten (wáár is het zuurstof??), maar ik ben wél blij dat ik niet elke keer naar buiten hoef te kijken om te denken: zal ik wel of niet gaan…

Je doet mij dus echt geen plezier met nattigheid buiten. En ook niet met al het ongedierte wat er leeft. Mijn wederhelft en ik zijn fans van het eerste uur van het programma Expeditie Robinson en wij stellen onszelf regelmatig de vraag: zouden wij daar ooit aan meedoen? Het antwoord is nee, want: geen eten en je slaapt tussen de ratten. En dat niet alleen. Wat dacht je van de zandvlooien, krabben, spinnen en slangen (dit seizoen!) die om je heen krioelen? Mij niet gezien.

Naast de weersomstandigheden zorgt dus ook het ongedierte ervoor dat ik niet graag buiten ben. Ik vind het best leuk om een mooie tuin met verse bloemen en planten te hebben, maar zodra het spinnenseizoen begint, durf ik mijn handen niet meer in de aarde te zetten. Mijn ouders zijn degene met groene vingers en die verzorgen dan ook de tuin.

Tot een jaar geleden lapte mijn moeder zelfs onze ramen om die reden: mijn angst voor spinnen. Het is echt niet zo dat ik een hekel heb aan schoonmaken of ramen zemen, maar wél aan het ongedierte met acht poten dat steeds uit alle hoekjes en kieren opduikt (inmiddels hebben we een professionele glazenwasser, dus probleem opgelost).

En dan is er nog iets waar ik een hekel aan heb: vies worden. Vriendinnen maakten voorheen weleens grapjes dat mijn kinderen waarschijnlijk nooit zouden mogen buitenspelen, maar zó erg is het ook weer niet. Ze mogen echt wel naar de speeltuin, in plassen stampen en in de zandbak spelen. Maar het liefst wel met laarzen aan (en buiten uitkloppen alsjeblieft).

Je zal mij dus ook echt nooit zien meedoen aan een Obstacle Run, Mud Race, of op een SUP zien staan. Het is allemaal veel te koud, te nat, te vies (en te sportief, zie je mij al klimmen en klauteren?). Ik ga liever een stuk skeeleren met mooi weer.

Vroeger (en eigenlijk nog steeds wel) had ik ook een behoorlijke hekel aan fietsen. Waarschijnlijk heb ik een trauma opgelopen door zes jaar lang elke dag zes kilometer naar de middelbare school te moeten fietsen. Als we gingen stappen met vriendinnen was ik vaak de eerste die een taxi voorstelde. Vaak werd het alsnog de fiets, want: gratis. En ook nu nog verkies ik de auto boven de fiets. Wie had gedacht dat ik dat ooit zou zeggen… Al wordt dat de laatste tijd wel minder, sinds we onlangs een elektrische fiets hebben aangeschaft.

Het is maar goed dat ik mijn afkeer tegen het buitenleven niet heb overgebracht op de kleine jongen en dame. Die zijn graag buiten en weten hun weg naar de speeltuin, op de fiets, inmiddels zelf te vinden. Ook vies en nat worden vinden ze geen enkel probleem. Gelukkig maar. Daar zijn ze tenslotte kinderen voor.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s