Eetgewoontes

Sinds ongeveer een maand hebben wij thuis aan tafel onze eetgewoontes drastisch omgegooid. Of eigenlijk kan ik beter zeggen: mijn kookgewoontes.

Nu heb ik het niet over ons lidmaatschap bij HelloFresh waar ik al eerder over schreef, maar over iets waar vooral de kleine jongen en dame even aan moesten wennen. Namelijk: sinds begin deze maand kook ik geen enkele andere maaltijd meer voor ze, wat betekent dat ze eindelijk ‘met de pot mee’ moeten eten. En dat is dus wel even anders geweest.

Toen de kleine jongen nog heel klein was, at hij eigenlijk alles: asperges, couscous, etc. Je kon het zo gek of exotisch niet bedenken, of hij at het (en veel ook). Maar naarmate hij ouder werd (ik weet de exacte leeftijd niet meer), veranderde dat. De variatie nam stukje bij beetje af, totdat hij alleen nog maar snijboontjes en gekookte wortels at. Zelf sperzieboontjes vielen ineens af. Hij at dus eigenlijk de hele week hetzelfde, maar wel steeds afgewisseld met een stukje vlees. Van de kippenboer wel te verstaan (ik heb wel eens een ‘vleesje’ bij de supermarkt gehaald, waarna ik het commentaar kreeg: “Mam, dit is niet van de kippenboer, het smaakt anders.”).

De kleine dame is een heel ander verhaal. Die heeft eigenlijk vanaf haar geboorte al een eigen wil en een afkeer van eten. Dat begon al bij het geven van borstvoeding. Na de kleine jongen had ik eigenlijk besloten dit nooit meer te willen doen, maar de hormonen zorgden ervoor dat ik het tóch wilde proberen. Na 72 uur had ze nog steeds niks gegeten/gedronken en vond de kraamverzorgster het welletjes.

Daarna is het eigenlijk nooit beter geworden. Brood en fruit at ze wel, met een grote voorkeur voor gepureerde mango. Maar ’s avonds warm eten? Ho maar. Het enige dat er bij uitzondering wel eens in ging, was spaghetti. Zelfs van pannenkoeken en frietjes at ze maar een heel kleine beetje. Alles wat ik voor haar op tafel zette, werd met een soepele swung opzijgeschoven (of: over tafel gegooid). Ook in ‘verstopte groenten’ (lees: wortelpannenkoekjes) trapte ze niet.

Door dit alles stond ik elke avond twee verschillende maaltijden te bereiden: een gerecht voor mijn wederhelft en mijzelf en snijboontjes of worteltjes met een stukje vlees voor de kleine jongen. Voor de kleine dame deed ik al geen moeite meer. In het weekend lukte het soms om ze zover te krijgen spaghetti te eten, maar ook dan maakten we twee soorten saus: met én zonder kruiden (of, aldus de kinderen: “groene dingetjes”).

We hadden slechts twee regels: ik ga geen strijd voeren aan tafel en ik smeer nooit een boterham als alternatief. Deze gewoonte hebben we aardig lang vol weten te houden, totdat ik het op een avond echt beu was. Ik was zó klaar met de stank voor dank die ik elke keer voor mijn inzet kreeg, dat ik het roer wilde omgooien. En toen viel mijn oog op Instagram op een webinar van een kindervoedingscoach.

Ik besloot dat ik wel wat hulp kon gebruiken en meldde me aan. En zo zat ik op 29 december in ons vakantiehuisje in Limburg ’s avonds te kijken naar de masterclass ‘Van lust ik niet naar proef ik wel’. In de masterclass kwamen de zes valkuilen die kieskeurig eetgedrag bij kinderen erger maken aan bod en werd verteld wat je dan wél kunt doen.*

Ik vond het een eyeopener van heb ik jou daar. Wist je bijvoorbeeld dat persoonlijkheid een enorm grote rol speelt bij kieskeurig eetgedrag? Ik heb dat bij de kleine dame altijd al gedacht, maar ergens vond ik het een beetje onzin. Mooi niet dus. En wist je dat tegen je kind zeggen “proef maar, het is echt lekker, het smaakt net als…” totaal averechts werkt? De kindervoedingscoach schetste het voorbeeld van volwassenen die een bord krekels voorgeschoteld krijgen. Denk je dat het werkt als dan gezegd wordt: “probeer maar, het is echt lekker, het smaakt net als kip”? Natuurlijk niet. Ik zou die krekels ook aan de kant smijten.

Na die masterclass liep ik vastberaden naar mijn wederhelft toe. “We gaan het roer omgooien. Vanaf volgende week eten ze gewoon met ons mee.” Mijn wederhelft, die niets had meegekregen van de masterclass, stemde in. Het was menens.

Op maandag 2 januari zijn we direct met ons nieuwe regime begonnen. Nieuw jaar, nieuwe kansen. De aankondiging hiervan leidde uiteraard tot protesten, huilbuien, wegrennen en meer van dat alles bij de kleine jongen en dame. Maar toen ook zij doorhadden dat het écht ging gebeuren, gaven ze zich er toch aan over. En ook nu hadden we een paar ‘basisregels’ gemaakt: ze moeten alles proeven, ze hoeven niet alles op te eten en op dinsdag & zaterdag mogen zij het avondeten kiezen (dat is meestal iets met een ‘P’, of knakworstjes, maar vooruit…).

Sindsdien heb ik dus twee andere kinderen aan tafel. De kleine jongen gaat er vol voor en proeft alles. Uiteraard vindt hij niet alles meteen lekker, maar hij probeert het wél. Zelfs de kleine dame is overstag. Het wegduwen van eten is vanaf dag één verleden tijd en ze stopt alles in haar mond. Bij elke (mini)hap geeft ze me een high five en is ze supertrots. En wij natuurlijk ook. Het grootste compliment dat ik van de kleine jongen kreeg, was toen we een keer nasi aten (van Danny Jansen, mijn lievelings!): “Mam, ik vond dit zo lekker dat ik het misschien wel een keer ga kiezen op dinsdag of zaterdag.” Ik kon wel janken van geluk.

Aangezien het zo goed ging besloot ik voortaan met een ‘puntensysteem’ te werken: na afloop mogen ze het eten een cijfer geven. Gisteren aten ze voor het eerst macaroni. En wat denk je? De macaroni kreeg gewoon een dikke 9 (de nasi van eerder kreeg een 10 en de broccoli van laatst een 7. Lasagne kreeg helaas een 2…)

Ik kan mijn geluk niet op en kan alleen maar zeggen “dit hadden we veel eerder moeten doen.” Natuurlijk realiseer ik mij dat we dit zelf veroorzaakt hebben en dat andere ouders waarschijnlijk veel strenger zijn. Ik wilde alleen maar strijd aan tafel voorkomen en bovendien zagen ze er niet uitgehongerd uit.

Leuke anekdote trouwens: het ‘mee-eten’ begon eigenlijk al eerder tijdens die vakantie in Limburg. Op dag drie gingen we namelijk uit eten naar een Italiaans restaurant op het park. De kleine jongen, die al heel goed kan lezen, pakte de menukaart, scande de gerechten en kwam verbaasd tot de conclusie: “Er staan helemaal geen pannenkoeken of patatjes op?!” Het duurde even voordat hij geloofde dat het écht zo was. Na een hoop gemopper en “ik wil hier weg”-geroep, besloot hij toch – helemaal zelf – iets te kiezen van de kinderkaart. Het werd een Pizza Hawaï (beeldbewijs hieronder).

* Voor wie graag tips wil over hoe dit alles aan te pakken: ik kan me lang niet alles meer herinneren van de masterclass. Maar een paar dingen hebben ons wel geholpen:

  • Laat kinderen gewoon knoeien, met hun handen eten en spelen met het eten. Ze voelen graag aan iets dat onbekend is en zo ontdekken ze verschillende structuren.
  • Maak en/of speel een spelletje met het eten. Hun namen met groenten schrijven hielp bij ons heel goed, vooral bij de kleine dame.
  • Leg er tijdens het eten geen nadruk op en ga niet pushen. Kijk gewoon wat er gebeurt en geef na afloop complimentjes. Elke (mini) mijlpaal is er één.
  • Vastberaden blijven en niet afwijken. Dus niet stiekem tóch iets anders maken.
  • Afwachten en hopen dat het vanzelf overgaat, werkt niet (aldus de kindervoedingscoach, die na haar gratis webinar uiteraard haar uitgebreide programma probeerde te verkopen).

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s