Olifantenhuid

In mijn vorige blog deelde ik mijn ervaringen met het schrijven van content voor LinkedIn. Ik legde uit dat mijn doelgroep op Facebook en Instagram anders is dan die op LinkedIn en dat ik afscheid had genomen van Twitter, omdat daar voornamelijk alleen negativiteit voorbijkomt. Inmiddels ben ik erachter gekomen dat ook op LinkedIn lang niet iedereen zo professioneel is als hij/zij zich voordoet.

Ik las dus laatst op LinkedIn dat ook gratis fotowebsites niet betrouwbaar zijn en dat het beter is om altijd een zelfgemaakte foto te gebruiken. Dus bij deze een foto uit eigen doos, in Artis.

Wie zich veel op social media begeeft, weet dat je veel reacties met een korreltje (of zak) zout moet nemen. Vooral op Instagram zijn veel zogenaamde ‘bots’ actief: computergestuurde nepaccounts die bewust negatief reageren onder een bericht, soms om een bepaalde boodschap te verkondigen. Een van mijn favoriete tv-iconen, Kees van der Spek, is er een kei in om deze robots onder zijn account te grazen te nemen.

Het niet serieus nemen van deze reacties is één ding, maar je niet persoonlijk aangesproken voelen is een tweede. Nu heb ik hier niet zo snel last van, omdat ik vind dat je je beledigd voelen soms ook gewoon een keuze is. Je hóeft iets niet persoonlijk aan te trekken, je kunt het ook naast je neerleggen. Vind ik dan dat iedereen altijd maar alles mag zeggen? Natuurlijk niet. Vooral niet als het in strijd is met de wet. Maar we zijn tegenwoordig ook wel erg snel op onze teentjes getrapt (zie de HEMA-ophef van laatst…).

Zeg ik daar online iets van? Nee. Dat komt omdat ik mega-conflictvermijdend ben. Ik heb gewoon écht geen zin om een discussie aan te gaan. Hebben we een andere mening? Helemaal prima, even goede vrienden. Voor mij is dat niks nieuws. En het verklaart ook waarom ik op deze manier hier tegenaan kijk. Herken je deze foto nog, die ik plaatste naar aanleiding van mijn Duplo-avontuur tijdens een netwerkavond? De uitslag was vooral ‘groen’ en deze kenmerken horen daarbij:

Op Facebook is het soms smullen geblazen wanneer een bericht met een niet-populaire mening gedeeld wordt. Mensen gaan compleet ‘los’ en roepen allerlei (beledigende) dingen. Niet alleen richting de afzender van het bericht, maar ook naar elkaar. En dat allemaal veilig vanachter hun laptop of telefoon.

Soms ben ik geneigd om ook te reageren (in de trant van “doe allemaal ’s ff normaal?!”), maar eigenlijk doe ik dit nooit. Ik heb namelijk weinig zin om ook een shitload aan gezeik over me heen te krijgen. Maar als je iets plaatst op social media, dan kun je dus negatieve reacties verwachten. En dat is precies wat laatst op LinkedIn gebeurde.

Ik had een foto geplaatst van een brief die in mijn ogen taalkundig niet zo lekker in elkaar zat. Mijn bericht ging vooral over het gebruik van onnodige woorden als zullen, worden, er, etc. Dit soort woorden maken een tekst onnodig passief. Ook gaf ik andere schrijftips, puur om te inspireren. Ik noemde geen namen, de afzender van de brief (een vrijwilligersorganisatie) was niet bekend en ik sprak niemand persoonlijk aan.

Veel mensen reageerden enthousiast. Ik kreeg een privébericht van iemand die een screenshot had gemaakt van mijn tips, omdat ze zichzelf weleens betrapte op het maken van de door mij omschreven ‘foutjes’. Ook anderen waren blij met mijn tips en gaven zelf ook voorbeelden van ‘taalergernissen’. Kortom: het bericht sloeg aan en veel mensen vonden het leuk/interessant om te lezen.

Toch waren er ook mensen die mijn bericht niet konden waarderen. Sommigen vonden dat ik de afzender ‘publiekelijk aan de schandpaal nagelde’ (huh, er stond geen naam in?), dat ik een ‘betweter’ ben (omdat ik taaltips geef als tekstschrijver?) en ‘dat vrijwilligers dit niet verdienen omdat ze ook maar hun best doen in hun vrije tijd’ (pff…).

Eén iemand, een fotograaf, ging nog verder: hij zei dat ik het auteursrecht van de briefschrijver schond (huh?), kopieerde mijn tekst (dus dat mag wel?) en maakte het persoonlijk: hij vond het nodig om – vanuit zijn expertise – iets negatiefs over mijn profielfoto te zeggen. Gelukkig heb ik voldoende zelfvertrouwen om me daar niets van aan te trekken.

Ik heb dus ook niet gereageerd op deze persoon, want ik weet gewoon niet wat ik met zo iemand aan moet. Ik had natuurlijk zijn reactie inhoudelijk kunnen weerleggen, door te zeggen dat ik helemaal niemand persoonlijk voor schut zet. En dat hij dat juist wél doet, door mij en public persoonlijk aan te spreken. Ik had kunnen vragen of hij de boodschap van mijn bericht überhaupt wel begreep, aangezien het vooral ging om het delen van taaltips. Maar ik deed het niet. Mijn olifantenhuid hield me gelukkig tegen.

In dit soort situaties zijn er grofweg vier opties:

  1. Niet-inhoudelijk reageren, bijvoorbeeld met een oogrollende smiley: met het risico dat je een nóg bozere reactie terugkrijgt.
  2. Inhoudelijk reageren, met argumenten waarom de reactie onzin is: met de kans dat je in een eindeloze discussie belandt waar je niet op zit te wachten.
  3. Overdreven lief reageren en met complimenten strooien: je zult zien dat de reageerder zich hier geen raad mee weet en soms zelfs terugkrabbelt en iets aardigs terugzegt.
  4. Niet reageren. Vaak de beste optie van deze vier.

(excuses aanbieden als je vindt dat de reageerder gelijk heeft is ook een optie, zoals HEMA deed).

Tip van Flip: tel altijd eerst tot tien (of verder) als je de neiging voelt om te reageren. Een nachtje slapen doet ook wonderen.

Ze zeggen weleens dat negatieve publiciteit óók publiciteit is. Dat lijkt wel te kloppen. Ik ontvang nog steeds (positieve) reacties op het bericht en inmiddels heeft het al meer dan 27.000 impressies (= het aantal keer dat de bijdrage op het scherm is verschenen). En ondertussen heb ik ook alweer twee nieuwe berichten op LinkedIn geplaatst (van heel andere aard overigens). Ik laat me dus zeker niet tegenhouden door een paar internetgekkies.

Zin in nog meer tips? Komt ‘ie:


Een reactie op “Olifantenhuid

  1. Hallo Mireille..
    Het laatste bericht met interesse gelezen. Het is leerzaam. Ik schrijf ook korte verhalen en herken enige voorbeelden. Volmaakte zinsopbouw lukt mij niet altijd. Soms denk ik..het hoort bij mij (mijn hoofdje op naar de 80 jaren..). Verhalen vertellen, maar zéker verhalen schrijven en lezen. Dat is heel fijn. 

    Groet Rob

    Like

Plaats een reactie