Buitentariër

Vorige week was ik aanwezig bij een netwerkavond in Alkmaar. Voor het voorstelrondje moest je je naam, functie en hobby(‘s) op een papiertje schrijven. Een van de aanwezige dames had als hobby ‘buitenspelen’ opgeschreven. Daarmee bedoelde ze niet letterlijk spelen, maar ‘het buiten zijn’. Ze vertelde dat ze élke ochtend, voordat ze aan het werk gaat, buiten een rondje loopt. Ik dacht alleen maar: die is gék.

Toen ik nog bij Delta Lloyd werkte, had ik ook zo’n collega. Die ging rustig ’s ochtends in alle vroegte (lees: om een uur of 6, half 7) een rondje hardlopen, voordat ze naar kantoor kwam. Zo’n leefstijl is dus helemaal niets voor mij en wel om deze drie redenen: ik ben een avondmens, een koukleum en een binnenmens.

Een tijdje geleden had ik een kennismakingsgesprek met een potentiële opdrachtgever. Het ging om een magazine over sportvisserij. Nu heb ik niet per se iets met vissen (zowel de dieren als de sport), maar als tekstschrijver vind ik het wél leuk om mij met verschillende onderwerpen bezig te houden. En affiniteit kan altijd nog komen, denk ik dan maar. Het was een leuk en interessant gesprek, totdat de hoofdredacteur vroeg “of ik ook interesse had in reportages maken langs de waterkant?”

Ik zag deze vraag al een beetje aankomen, want ik had mij van tevoren natuurlijk ingelezen in het blad. En hoe graag ik ook een nieuwe klus aanneem, het binnenmens in mij schreeuwde “nee!”. Mijn letterlijke antwoord was: “Ik zou met alle liefde ‘ja’ willen zeggen, maar ik moet je eerlijk vertellen dat ik gewoon écht geen buitenmens ben. Ik word daar niet gelukkig van, helemaal als het slecht weer is.” Poeh, zo dat was eruit. Die klus kreeg ik niet, want ze zochten toch echt iemand die niet bang is voor een beetje regen (zo zeiden ze het overigens niet hoor). Ik ben nog steeds helemaal oké met die beslissing.

Ik heb dat hele altijd-buiten-willen-zijn nooit zo goed begrepen. Ik snap dus ook helemaal niets van alle mensen die op Tweede Kerstdag zo nodig naar het bos of strand moeten om te wandelen “en lekker uit te waaien” (no offense). Of die op Nieuwjaarsdag de zee induiken. Of hardlopers. En bootcampers (sorry).

Tijdens de coronaperiode werden mijn favoriete sportlessen op een gegeven moment buiten gegeven en dat vond ik eigenlijk alleen maar leuk in de zomer. Sporten in de hitte, dat doe ik op de camping in Frankrijk ook. En vroeger skeelerde ik altijd graag in de zomer. Ik ben dus niet lui, of a-sportief. Integendeel zelfs. Maar ik heb het gewoon niet zo op kou en nattigheid.

Overigens weet ik niet zo goed hoe ik als kind was. Het enige wat ik mij kan herinneren, is dat we vroeger na het avondeten altijd buitenspeelden met de halve buurt. Maar qua sporten was ik altijd binnen te vinden: gym, jazzballet, reddingszwemmen. Vriendinnen zaten op voetbal, paardrijden of schaatsen. Leuk om te zien, niet om te doen.

Het fijne aan zelfkennis hebben, is dat je heel goed weet wat wel en niet bij je past. Zo kan ik wel eens jaloers zijn op mensen die bijvoorbeeld een hond als ‘vriend’ hebben. Lijkt me heerlijk, zo’n harige kameraad. Maar tegelijkertijd weet ik van mezelf dat het uitlaten van een hond niks voor mij is. Dit plaatje kwam ik toevallig tegen op Instagram en zegt meer dan 1000 woorden:

Begrijp me niet verkeerd: ik ben heus niet tégen het buitenzijn. Ik ben gewoon meer het type ‘lekker binnen zitten tenzij het buiten 30 graden is’. Een buitentariër dus (dat woord bestaat nog niet, maar ik zie mogelijkheden).


Een reactie op “Buitentariër

Plaats een reactie